Sproeten in Dar! - Reisverslag uit Dar es Salaam, Tanzania van Karin Blankendaal - WaarBenJij.nu Sproeten in Dar! - Reisverslag uit Dar es Salaam, Tanzania van Karin Blankendaal - WaarBenJij.nu

Sproeten in Dar!

Door: Webmaster

Blijf op de hoogte en volg Karin

04 Juli 2007 | Tanzania, Dar es Salaam

Tanzania 2007

De afgelopen weken heb ik mijn belofte om jullie op de hoogte te houden, helaas niet gehouden. Niet omdat ik geen gelegenheid heb gekregen om achter de computer te gaan zitten, maar omdat de onafgebroken stroom van impressies zó overweldigend was, dat ik zelf besloot om te wachten tot ik weer terug was in Zuid-Afrika. Ik wil namelijk Tanzania niet ver-romantiseren, maar ik wil ook geen afschrikwekkend beeld geven. Om alles te verwerken en tot mijn verhaal te vormen heeft dus even geduurd, maar ik hoop dat jullie van deze versie een beetje kunnen genieten. Dit keer in dagboekvorm, in drie verschillende delen omdat jullie anders wel érg veel te lezen hebben…:).

Woensdag 27 juni 2007
Toen ik na mijn nacht in Johannesburg vandaag de gordijnen van mijn kamer opentrok, was mijn eerste gedachte: Is dit een grap? Een tien centimeter dikke, witte deken van sneeuw deed me denken dat ik in Siberië belandt was! Hevig verontwaardigd als ik was (iedereen had me verteld dat je in Zuid-Afrika zelfs in de winter op je slippers kunt rondlopen!) trok ik naar het ontbijt, waar tegelijk met mij een dikke Amerikaan arriveerde die iedereen luidkeels ‘Merry Christmas!’ toeriep. De eigenaar van het hotel maakte zijn excuses, in 26 jaar tijd had het hier niet gesneeuwd…
De logische gevolgen (die we tenslotte ook altijd in Nederland ervaren, hoewel we onze sneeuw ieder jaar toch wel weer meemaken) was chaos op de weg én het vliegveld! Dus onze vlucht werd uitgesteld naar morgen.

Donderdag 28 juni 2007
Om half negen konden we vanaf sneeuwvrije startbanen veilig opstijgen met vlucht Q0013 naar Lusaka, Zambia. Eindelijk!
Lusaka is een klein vliegveld, en toen wij geland waren en rondkeken naar ons vliegtuig naar Dar Es Salaam, was de enige Zambia Airways het vliegtuig waar we zojuist uitkwamen. Beetje vreemd. Ook was het nogal lang wachten op de bagage. Toen na een minuut of twintig ik tussen de mensenmenigte een bordje ‘Blankendaal’ in de lucht zag, kon het dan ook niet anders dan dat we dringend gezocht werden. Toch moesten we nog wachten op de bagage, werden we met excuses naar de douane zonder paspoortcontrole naar de aankomsthal geloodst, daarna moesten we letterlijk rennend naar de incheckruimte, en belanden we uiteindelijk weer in hetzelfde vliegtuig als waarmee we gekomen waren! Omdat het vliegtuig zo’n tien minuten op ons had moeten wachten, mocht het voorlopig niet meer opstijgen, want Laura Bush was ondertussen geland en als wij zouden opstijgen zou ze haar welkomstconcert van de fanfare niet kunnen horen…

Om kwart over drie kwamen we aan in Dar Es Salaam. Op het vliegveld moest ik apart van Moses door de douane, omdat we verschillende paspoorten hebben. Ik moest een tijdje op Moses wachten, en in de tussentijd werd ik drie keer door mensen aangesproken die me naar het vliegtuig naar Zanzibar wilden brengen. De eerste sloeg steil achterover, de tweede kreeg ogen als schoteltjes en de derde bekeek me zwijgend van top tot teen toen ik zei dat ik in Dar Es Salaam verbleef. Dat was het eerste moment dat ik het gevoel kreeg dat dit avontuur toch wel heel speciaal zou zijn.

Vanaf het vliegveld namen we een taxi naar Moses’ ouderlijk huis. En deze rit was voor mij nogal shockerend. Kwam Moses hier vandaan??? En erger: moet ik hem hier straks weer achterlaten??? Het verkeer gaat over twee geasfalteerde, kruisende wegen door de stad, verder zijn er slechts hobbelige zandpaden, soms zelfs slechts modder of water, met metersdiepe kuilen. Qua breedte kan er slechts één auto tegelijk rijden. Verkeersregels zijn er niet. Iedereen perst zijn auto ertussen waar hij kan, bumperkleven en voordringen zijn handige kunsten. Dan heb je nog de honderden dalla-dalla’s, de taxibussen die alleen vol zitten als de mensen eruit vallen. Geldt in Zuid-Afrika nog de regel dat iedereen moet zitten, hier hangen de mensen uit de ramen. Dan de duizenden mensen op straat, honderden kleine keetjes, winkeltjes en kraampjes, en iedereen lijkt zijn eigen doel te hebben. Vuilnis en stof, stinkend en rokend, overal. Kippen, geiten, koeien, alles krioelt door elkaar heen. Mijn God, waar ben ik beland???

Het huis van Moses’ ouders bevindt zich in de woonwijk External van Dar Es Salaam. Ik schrijf hier nu het begrip ‘woonwijk’, maar Nederlandse begrippen zouden het als niet minder dan een derdeklas krottenwijk beschouwen. Tanzania is een van de armste landen ter wereld, een echt derde wereld land. Meer dan vijftig procent van de bevolking leeft van minder dan één dollar per dag. Toch kan ik na drie weken in Tanzania geweest te zijn, niet zeggen wie arm of rijk is. Iedereen woont door elkaar heen, draagt dezelfde traditionele kleren en bedelen wordt alleen gedaan door mensen met een (soms werkelijk afgrijselijke) handicap.
Tussen de golfplaten krotten en houten keetjes, werd ik warm ontvangen door Moses zijn ouders en andere familie. Mama kookte een exclusief diner voor twee, baba haalde het fototoestel tevoorschijn, en ik wimpel beleefd het aanbod af om een dikke kip voor het eten van morgen uit te zoeken: Ik eet alleen anonieme kippen. Het gelach dat je voortdurend hoort, de blijdschap die zo openlijk getoond werd omdat Moses na anderhalf jaar weer thuis was, de warme omhelzing als welkom, doen je andere indrukken op dat moment vergeten. Op dát moment... Later lig ik toch met grote ogen in bed terug te denken aan de ratten die ik door de kamer zag lopen. En ben ik toch een beetje overstuur van het televisieprogramma dat liet zien hoe een man die een diefstal in zijn village gepleegd had levend in brand werd gestoken. Ook lees ik dat homoseksualiteit je veertien jaar gevangenisstraf oplevert en baba waarschuwt me dat ik geen gouden oorbellen in moet doen omdat ze de laatste tijd de gewoonte hebben om je oor eraf te snijden…

Na het avondeten bezoeken we een oom van Moses. Met zijn vrouw, kinderen, bediendes en nog meer jong volk woont hij in een huis. Nauwelijks meubilair, schemerig, muf ruikend, kinderen die in donkere hoeken wegkruipen en me met grote ogen aanstaren …Na een half uur valt de elektriciteit uit en het licht van één kaars maakt helemaal dat ik me vol verbazing afvraag in wat voor droom ik terecht ben gekomen.

We verblijven in hotel Namnaan, ook midden in een van de wijken van Dar Es Salaam, waar veel hoogwaardigheidsbekleders anoniem de nacht willen doorbrengen. Als we om tien uur ernaar toe rijden gaan we door een zee van paraffinelampjes en kampvuurtjes, die de winkeltjes en straatkraampjes aan hebben gestoken en is de straat nog net zo druk bevolkt met mensen als ’s middags.

Vrijdag 29 juni 2007
’s Nachts heb ik slecht geslapen, ondanks het enorme bed waar je hier in slaapt (waar de hele familie normaal gesproken in ligt dus). De radio van een van de keetjes met plastic stoeltjes die ze de pub noemen , speelde tot een uur of twee. Verder weten de hanen in de straten hier niet wanneer het tijd is om te kraaien, dus doen ze het de hele nacht maar (volgens de Swahili-tijd begint om 18:00 de ochtend en zou je dus ‘habari ya asubuhi’ oftewel goedemorgen moeten zeggen, de 6 staat op hun klok dus ook op de plaats van de 12 op onze klok). En om elf minuten over vier begonnen alle moskeeën hun ochtendgebed over de stad uit te zingen, ik heb wel geteld vier verschillende gebeden tegelijk kunnen volgen. In Tanzania is 35% van de bevolking Islamitisch, 30% Christen en 35% houdt zich vast aan traditionele geloven, die variëren van bezweringen tot bidden tot voorvaderen en van heilige bomen tot het vereren van witchdokters.

We gaan vandaag op bezoek bij een tante, die een klein maar overvol kantoortje heeft achter een soort elektrische onderdelenwinkeltje in het centrum van Dar Es Salaam. Tijdens onze vakantie hebben we de landrover van Moses’ vader te leen gekregen, want zonder 4x4 kom je de ‘weg’ niet op. Bij de volle ochtendzon krijg ik de gelegenheid om alle winkeltjes eens goed te bekijken. Kappers waar de mannen zich ook allemaal nog laten scheren en waar de vrouwen uren zitten om kleine vlechtjes te laten maken. Slagers die iedere ochtend vroeg een geslachte koe ophalen, deze in mootjes hakken en vervolgens voor het raam hangen (simpele winkel: een mes, een tafel en een paar haken!), gelukkig staat af en toe de slager even op van zijn omgekeerde emmer buiten om de vliegen weg te jagen. Kruidenierswinkeltjes met grote zakken vol rijst en meel en verder nog ontelbare andere kruiden en kleine dingetjes. Apotheken met voornamelijk haarverf. Tuinstoelen en tafeltjes onder een gespannen zeil is in elke straat de buurtkroeg. Tientallen vrouwen die achter trapnaaimachines zitten die je in Nederland alleen nog in musea kunt bewonderen (textiel is één van de grootste industrieën van Dar Es Salaam, de mannen werken in de mijnen, de industrie die sinds de onafhankelijkheid in 1961 ontdekt werd). En verder uiteraard de groentestalletjes met tomaten, sinaasappels, kokosnoten, bananen, avocado’s en ananassen. Overal langs de straten wordt buiten vis gebakken, wat friet en maïs geroosterd, de paraffinelucht die je in Zuid-Afrika ruikt als je langs een township rijdt, hangt hier overal. Met zo’n twintig kilometer per uur maximaal komen we vooruit. Ondertussen lopen straatverkopers handig tussen de langzame stroom auto’s door.

De mensen kijken. En kijken. En kijken nog eens. En staren. Onafgebroken. Kinderen schrikken. Gillen. Huilen. Rennen weg. Komen soms terug gehold met een stroom van andere kinderen achter zich aan. Of trekken hun moeder aan hun hand mee, met hun vinger naar me wijzend. Als ik eraan terugdenk, nu ik erover schrijf, voel ik mijn hart weer bonzen, mijn houding voelt weer ongemakkelijk en mijn ogen kijken in mijn eigen kamer schuw om zich heen. Ik heb me afgevraagd wat Moses hier in vredesnaam met me moet. Als we gaan lunchen met Moses’ tante ga ik met mijn rug naar de straat zitten.

Deze avond komt Moses jongere broer Ubungo vragen of ik met hem en neef Simon een wandeling wil maken door de wijk. Dat wil ik wel. In het donker bieden ze me om de beurt galant een hand om over waterplassen van gebroken waterleidingen te springen, wijzen ze me op de diepste kuilen en vangen ze me op als ik weer eens struikel over vuilnis, een kip of gewoon de onbegaanbare grond. We komen aan bij een huis waar ik naar binnen wordt gebracht en ik in de donkere gang als eerste een vrouw zie die haar baby de borst geeft. Dan komen we in een grote kamer met een televisie en wat kapotte banken en een stuk of acht deuren naar andere kamers, ieder van een gezin. Natuurlijk versta ik nauwelijks wat de mensen zeggen, maar ze praten opgewonden tegen me en proberen me duidelijk te maken wat ze bedoelen. De baby wordt in mijn armen gelegd, en de vriend van Ubungo vertelt dat het de eerste keer is dat de baby een blank mens ziet en dat zijn moeder trots en blij is dat ik er ben. Als ik in die grote starende babyogen kijk, voel ik een brok in mijn keel. De ontwapenheid, de warmte, de openheid, de positiviteit van alle mensen die leven onder de armsten ter wereld, die me zo speciaal vinden, die me uitnodigen om nog vaker langs te komen, dan zullen ze wat lekkers maken… Het doet me afvragen wie ik in vredesnaam ben en waar het leven nu eigenlijk om draait.

Ik zie nog meer huizen en nog meer vrienden. Ze vragen me uit over Europa, maar willen ook weten wat ik van Tanzania vind. Ze vertellen hun toekomstdromen, en verhalen over hun leven. Over het eten van ratten. Over het weglopen van vaders en moeders. Over HIV en Aids. De gemiddelde levensverwachting in Tanzania is 42 jaar.

Ook de eigenaar van de pub komt me een hand geven als ik door Ubungo wordt uitgenodigd om met hem, Simon en wat vrienden een cola te drinken. Wat jonge mannen kijken naar de voetbal op de televisie, de krekels tjilpen verder, de temperatuur blijft aangenaam tijdens het donker. Vriend Chris vertelt me dat Ubungo gisteren tegen zijn vrienden verteld heeft dat hij een blanke bezoeker thuis had en dat alle vrienden toen gezegd hadden dat hij me naar hun huis moest brengen.

Die avond rijden we weg van Moses ouderlijk huis. Zijn moeder, vader, tante, neven, broertje, allen staan buiten in de straat om ons uit te zwaaien en geven ons een knuffel. Zijn tante roept me toe dat ze van me houdt. Moses vraagt me wat ik met ze gedaan heb.

Zaterdag 30 juni 2007
Onderweg van het hotel naar Moses’ ouders komt een man bijna onder onze auto. Het scheelde écht geen haartje. Ja, dat krijg je als je drie keer omkijkt met het stuur van je brommer in je handen omdat je een blanke vrouw met rood haar ziet.

We ontbijten weer bij mama. Het ontbijt bestaat normaal gesproken uit thee, fruit waaronder altijd bananen en sinaasappels, eieren van de kippen, verse melk van de koeien en vandaag krijgen we er andazi bij, een soort oliebollen. Hoewel een vreemd tijdstip, smaakt het uitstekend. Overigens wordt al het water uit de kraan gekookt, om je handen mee te wassen, om af te wassen, om de handwas te doen, om te koken en om te drinken. Ook voor de inwoners van Dar Es Salaam zelf.
Moses en ik kijken de film van de begrafenis van zijn tante in december vorig jaar. Het familieleven in het echte Afrika is nogal gecompliceerd. Iedere vrouw die getrouwd is (oftewel: de leeftijd lijkt te hebben om getrouwd te zijn) wordt uit respect aangesproken met ‘mama’, zo uit je de wens dat ze vruchtbaar is en veel gezonde kinderen heeft/ krijgt. Iedere tante is dus ook ‘mama’. En de moeders van je vrienden ook! Zo ook voor de vaders/ooms/ mannen met de leeftijd om vader te zijn, zij heten allemaal ‘baba’. Alle neven en nichten en vrienden en vriendinnen zijn gelijk aan je broers en zussen, en heten dan respectievelijk ‘kaka’ en ‘dada’. Alle opa’s en oudooms zijn ‘baboe’ en alle oma’s en oudtantes ‘bibi’. Iedereen is dus figuurlijk familie van iedereen. Samen ben met je echtgenoot ben je in feite alleen ’s nachts, tenzij je jonge kinderen hebt of zo arm dat je maar één bed hebt. Het is ook vanzelfsprekend dat je huis altijd open staat voor iedereen. Dus alleen zijn kun je nooit. Voor de één een zegen, voor een ander een verschrikking. Ik vraag me af of ik mezelf af en toe niet tot de laatste reken. Een privé-leven in Afrika bestaat niet.

’s Middags gaan we dus met een heleboel kaka’s en dada’s (ik heb er zóveel ontmoet dat ik echt niet meer weet wie wie is en bij wie hoort en welke familieband er nou is, helemaal als je ook nog eens bedenkt dat een behoorlijk percentage mannen ook kinderen heeft voor het officiële huwelijk met de eigen vrouw. In verwachting raken was enkele tientallen jaren terug dé manier om een man aan je te binden, tot de mannen ‘nee, sorry’ begonnen te zeggen) naar Cocos Beach in Dar Es Salaam. We zijn lekker aan het stoeien in het water, alleen maar omdat dat zo leuk is als je een camera bij je hebt. Ondertussen klimmen jongens met touwen om hun voeten de kromgewaaide kokospalmen in om de kokosnoten voor ons te plukken.

Daarna drinken we cola bij het restaurant. Uit de glazen 350-ml flesjes, wat het enige formaat is wat hier te krijgen is. Het zand knarst tussen mijn kiezen.

Zondag 1 juli 2007
Vanochtend heeft baba een Engelse krant voor me gehaald. Daar ben ik reuzeblij mee, want de hele dag hoor ik niets anders dan Swahili om me heen. De televisie die in Afrikaanse landen gewoontegetrouw de hele dag aan staat, vertonen ze een film over de slavernij. Die is wat minder prettig…

Neef Ian komt bij me zitten om met me te praten. Zijn vader en zus zitten in Johannesburg en heb ik dinsdag nog gezien, dus dat is voor hem wel leuk. Nu ik hier een paar dagen ben, komen steeds meer (jonge) mensen hun verhaal vertellen. Ik krijg verhalen te horen over alleen zijn, Al Quaida, ziektes, moorden, moeders die besloten om naar Amerika te gaan, allemaal even stil makend en onwerkelijk.

Na het ontbijt (ik heb nog niet verteld dat je hier ontbijt om 10:30, luncht om 14:30 en dineert om 20:30), vertelt Moses dat we de familie naar een begrafenisbijeenkomst gaan brengen. Prima, denk ik.
Baba en mama, twee tantes, een oom en Moses en ik zitten in elkaar gestouwd in de jeep. Na ruim een uur rijden komen we aan bij het huis van de herdenking. Daar krijgen Moses en ik te horen dat we verwacht worden mee naar binnen te gaan…

Het huis staat dicht bij het strand, op een zandgrond, je kunt de zee in de verte horen. Verder staan voor het huis wat mannen en kinderen in moslimgewaden en staan er ontelbaar veel schoenen voor het hek. Dan dringt ook nog eens tot me door dat deze familie Islamitisch is, en fluister ik Moses toe dat ik niet naar binnen wil in de kleren die ik op dat moment draag. Moses’ tante hoort én begrijpt me, en brengt me een kanga, de traditionele Afrikaanse wikkelrok tot op je enkels.
De gestorvene is een Afrikaanse vrouw die getrouwd was met een Islamitische man, ook hier worden huwelijken steeds meer gemengd. Een moslim wordt altijd zo snel mogelijk na het sterven begraven, als het mogelijk is dezelfde dag nog. Een begrafenisbijeenkomst is altijd precies zestig dagen na het overlijden.
Als we binnen komen op onze blote voeten, staan op de binnenplaats enkele mensen. We geven ze een hand en krijgen van hun een bord. Langs een lange tafel staan zo’n tien mensen met grote pannen voor zich. Uit elke pan krijgen we een schep van de inhoud. Groente, rijst, verschillende soorten vlees en kip. Moses fluistert me toe dat ik gewoon achter tante aan moet lopen.

De mannen zitten buiten in de tuin, de vrouwen moeten naar binnen. We lopen het huis in. Voorzichtig, want langs de muren zitten tientallen gesluierde vrouwen in lange, kleurige jurken. We stappen over de benen heen. De kinderen in hun witte lange mantels krioelen tussen de vrouwen door. Ik word bekeken. Opnieuw. Het is er stil, enkele vrouwen fluisteren wat, sommigen huilen, anderen zitten zachtjes te zingen en ritmisch te bewegen. Ieder stukje muur is bezet, dus wij zitten in het midden. Ik ben blij dat Moses’ tante naast me zit, zij legt me uit wat ik allemaal zie. De tijd lijkt hier wel stil te staan. Al die vrouwen die voor zich uit kijken, die vreemde taal, de langzame, treurige liederen. De honderden donkere ogen, soms bijna bedekt door een burqa, die naar me kijken. Ik trek mijn kanga tot over mijn enkels. En bedenk me dat ik niet verwacht had, dit ooit mee te maken.

Na twee uur gaan we terug naar de auto. Moses’ vader neemt ons mee naar een nieuw stuk grond wat hij gekocht heeft. Er wordt tijdelijk een huis neergezet, maar waarschijnlijk gaat Moses er later wonen. Het ligt op zo’n 300 meter van de oceaan en in een gebied wat nog niet zo volgebouwd is als de rest van de stad. Op de oceaan zie je de traditionele houten bootjes varen, kun je de kokosnoten oprapen, kijk je uit op enkele van de onbewoonde eilanden voor de kust en wonen mensen onder zeildoek.

Terug naar huis, stoppen we langs één van de grote wegen van Dar om in een restaurant iets te gaan eten. Een restaurant is ongeveer vijftig tuintafels en stoelen op een binnenplaats, met grote potten op paraffine onder de bomen. Vanaf de menukaart komt er gebakken banaan (erg droog!), gekookte banaan (erg papperig!) en iedereen besteld een soep. Moses vertelt dat het een soep is met koeienstaarten. Waarop ik dus denk dat het net zoiets is als onze ossenstaartsoep. We krijgen een kom met een bouillon die vreselijk zout is, en een stuk of tien kleine stukken bot met vlees, een soort mini-mergpijpjes. Ik staar er wat naar, mijn hoofd gebogen, en vanonder mijn wenkbrauwen kijk ik verbijsterd naar Moses. Die begrijpt me gelukkig verkeerd, en zegt dat hij me wel zal helpen eten als het teveel is. Ondertussen zijn de anderen aan hun maal begonnen, en weet ik wat van me verwacht wordt. Een mergpijp afkluiven kan ik soms angstwekkend lekker vinden, maar na vijf van deze botjes heb ik het wel gehad. Ik voel me alsof ik zojuist een maaltijd uit de oertijd heb gegeten.

’s Avonds neemt Moses me mee naar de Mashua bar van de Sleep way, een grote uitgaansgelegenheid waar hij altijd naar toe ging. We drinken iets op het terras in de zee, het water stroomt letterlijk onder je door. Hier zie ik voor het eerst in vijf dagen een andere blanke! De muziek is Afrikaans-Indisch, en we kijken uren naar de vreemde uitdagende manier van dansen.

Maandag 2 juli 2007
Het bijzondere van deze reis is dat je geen toerist, geen hulpverlener of onderzoeker bent, maar een lid van een Afrikaanse familie. En dat zul je weten ook! Familie spreek je elke dag en als het even kan, zie je ze elke dag. Vandaar dat we vandaag de hele ochtend aan het wachten zijn bij een kinderziekenhuis. Een klein nichtje van Moses blijkt malaria te hebben.

Ondertussen heb ik tijdens de vele langzame ritten al aardig wat van Dar Es Salaam zelf gezien. In 1862 was Dar Es Salaam een klein vissersplaatsje langs de kust, genaamd Mzizima. Sultan Majid of Zanzibar noemde in 1886 zijn paleizen die hij hier liet bouwen Dari Salaam (Huis van de Vrede). Tanzania is op dat moment al bijna 2000 jaar in handen van Arabische kolonisten.
In 1891 werd Tanzania gekoloniseerd door de Duitsers. Tot 1973 was Dar (zoals het door de bevolking kortweg genoemd wordt) de hoofdstad omdat het een veilige haven had voor de stoomboten. In 1914 bouwden de Duitsers een spoorrails (mooi station!) en sindsdien groeide de stad. Ondertussen kwamen de Christelijke missionarissen (met name Lutheranen en Benedictijnen) om stabiliteit in de stad te brengen en bouwden er hun kerken. De Britten namen in 1916 de kolonisatie over (monumenten eerste wereldoorlog vind je ook hier!), tot de onafhankelijkheid van Tanzania in 1961.
Nog steeds is het de grootste stad van het land, 1350 km2, met ongeveer 2 ½ miljoen inwoners. Nog steeds is het commercieel, politiek en sociaal gezien de belangrijkste stad van het land, Dodoma is slechts om praktische redenen tot hoofdstad gekozen omdat het centraal in het land gelegen is.

Als we thuiskomen in de brandende zon aan de altijd blauwe hemel, staan de potten als altijd te pruttelen. We eten de vaste uitgebreide lunch met rijst, gekookt vlees (kip of rund) in een soort soep, bruine bonen, avocado’s, banaan, sinaasappels, en een groentemix van paprika, maïs en uien. Alles husselen en smikkelen maar! De ‘housegirl’ wast ondertussen de handwas buiten op de binnenplaats. Simon heeft me gisteravond Swahili-les gegeven en oppert nu om me de koeien en kippen op het binnenplaatsje te laten zien. In het hooi ligt een niet helemaal nuchtere man te snurken, die blijkt de beesten te verzorgen.

We gaan ’s middags naar strand Msasani, lekker wat drinken en wandelen aan het strand. Hier kennen ze geen winter, het is elke dag tussen de 20 en 30 graden Celsius, het hele jaar door. Het regenseizoen is van midden maart tot eind mei. Mmm, dat klinkt goed! Ondertussen eten we geroosterde maïs wat overal langs de kant van de weg te krijgen is.

Als we terugkomen is het al donker. Mama zit in haar potten te roeren en ik zit even bij haar. Tussen de pannen onder het afdakje zie ik de grootste rat lopen die ik ooit gezien heb. Mama Mmbaga roept Nassa, die voor mij binnen met een elektrische vliegenmepper de huiskamer mug-vrij aan het maken is, een onmogelijke opdracht trouwens. Hij komt te voorschijn, een magere, stille jongen met veel te grote kleren, met een katapult in zijn handen. Hij raapt wat stenen van de grond en gaat in het maanlicht op rattenjacht…

Dinsdag 3 juli 2007
Moses moet een nieuw paspoort hebben, dus wachten we urenlang geduldig hij aan de beurt is…
Daarna gaan we met zijn oom naar Saba Saba (Zeven Zeven) een soort jaarlijkse ‘huishoudbeurs’ in Dar Es Salaam. Wij gaan erheen om voor ons een toer naar de Ngorongoro krater te regelen, maar ondertussen kijk ik mijn ogen uit. Koken op zonne-energie: twee grote spiegels die schuin staan afgesteld op een pannetje op een houder. Moses’ oom koopt de nieuwste houtskool briketten: daar doe je langer mee. Ook is er een uitgebreide stal voor de nieuwste semietanken, minder vervelende geurtjes en meer inhoud!

Ik heb nog niets verteld over de toiletten hier…Misschien heb ik mijn herinneringen daaraan wel ietwat verdrongen. Bijna iedere toilet is een hurktoilet (gelukkig niet in mijn hotel)…Een kunst apart! Een riool is er niet, alles verdwijnt van dat gat in de grond in de semietank. De meeste wc’s stinken onvoorstelbaar. Sommigen hebben een soort douchekop hangen waarmee je de toilet schoon kunt spoelen, anderen hebben een kraantje met een beker, weer anderen een emmer water met een beker. En dan heb je soms nog de kakkerlakken die om je heen springen…

’s Middags ga ik met Richard zwemmen aan het Msasani-strand. Moses merkt terloops op dat ik geen bikini mag dragen, maar een korte broek en een t-shirt aan moet doen. Een bikini valt buiten de normen en waarden…
Mijn God, ik vraag me bij het zien van duizenden gezichten af of ze door hebben wat er speelt in de rest van de wereld. Ook ben ik verwonderd over de overgang van Moses en de anderen die in het buitenland werken of studeren tussen twee totaal verschillende werelden. Zullen zij het gevoel van decadentie kennen? Hoe komt het dat ze überhaupt veel gemakkelijker zijn in het accepteren van situaties? Veel, heel veel vragen spelen door mijn hoofd.

Woensdag 4 juli 2007
Bij het ontbijt krijgen we vandaag koeienlever. Even twijfel ik, maar kippenlevertjes eet ik ook, dus wat maakt het uit. Het smaakt heerlijk! Lekker vet en gekruid.
Morgen gaan we verder met onze reis. Vandaag moeten we tickets kopen voor de bus. Alle lange afstanden worden met touringbussen afgelegd. Er zijn verschillende maatschappijen, maar we bespreken twee tickets met de Dar Express naar Karatu voor Moses en mij en een ticket naar Moshi voor Richard, die zijn ouders gaat bezoeken. De bus vertrekt morgenochtend om half zes…Dat wordt vroeg slapen!

Ook moet ik mijn handwas maar eens gaan doen om tijdens de reis weer schone kleren aan te kunnen trekken. En dan maak ik een stomme fout door mijn email te gaan lezen. De andere cultuur, de hele dag bekeken worden, de hele dag Swahili om me heen, terwijl ikzelf slechts af en toe in het Engels deel kan nemen aan het gesprek… De verbazing waarmee ik mijn nieuwe wereld bijna vierentwintig uur per dag waarneem. Waarnemingen die ik nauwelijks kan verwerken, omdat ik alleen ’s nachts in het Nederlands denk. En nu de Nederlandse mailtjes van mijn familie en vrienden maakt dat ik iedereen opeens ontzettend mis… En ook besef ik nu hoe ik ervan geniet om na een half jaar weer even een familieleven te hebben. Ik kijk achterom en zie een smalle straat, kinderen in oude kleren, en ik hoor de moskee. Ik heb opeens ontzettende behoefte aan een goed boek of een grappige film. Maar dan wel één met Nederlandse ondertiteling. Om deze wereld even te vergeten.

  • 24 Juli 2007 - 08:23

    Chrissie:

    Ben heel benieuwd...

  • 30 Juli 2007 - 15:45

    Moses:

    hi! there it was funy but, where are the photo?!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Tanzania, Dar es Salaam

Afrika 2007

Recente Reisverslagen:

21 December 2007

Merry Christmas everybody!

16 December 2007

Zomer in Zuid-Afrika

13 December 2007

Negen nachten Namibië

02 December 2007

Beautiful Botswana!

28 November 2007

Zinderende Zimbabwereis!
Karin

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 456
Totaal aantal bezoekers 179632

Voorgaande reizen:

10 Mei 2013 - 14 Mei 2013

Mijn reizen 2013

01 Februari 2012 - 31 December 2012

Mijn reizen - 2012

24 December 2003 - 27 December 2003

Mijn reizen 2003

21 Augustus 2001 - 28 Augustus 2001

Mijn reizen 2001

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn reizen - 2010

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn reizen - 2009

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn reizen - 2008

30 November -0001 - 30 November -0001

Afrika 2007

30 November -0001 - 30 November -0001

Afrika 2006

25 December -0001 - 30 November -0001

Mijn reizen - 2011

Landen bezocht: